Geplaatst op 24 januari 2014
Minister Asscher maakt een definitief einde aan de versnippering van peuterspeelzalen en kinderdagopvang. Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang worden vanaf 1 januari 2016 geïntegreerd in één stelsel. Na lang overleg met de branchepartijen en de VNG heeft minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher de langverwachte plannen voor de kinderopvang bekendgemaakt.
Duidelijk is dat een basisvoorziening voor alle peuters, waarover begin dit jaar werd gespeculeerd, niet gerealiseerd kan worden met dit kabinet. Toch vormt de integratie van peuterspeelzaalwerk met kinderopvang een eerste stap naar een nieuw kinderopvangstelsel.
Peuterspeelzaalwerk
Het onderscheid tussen peuterspeelzalen voor doelgroepkinderen en kinderopvang voor kinderen van werkende oudersverdwijnt. Het peuterspeelzaalwerk komt volledig onder de wet Kinderopvang te vallen en moet voldoen aan dezelfde (kwaliteits)eisen als de kinderopvang. Werkende ouders die gebruikmaken van een peuterspeelzaal, kunnen dan ook kinderopvangtoeslag aanvragen. De koppeling tussen het aantal gewerkte uren van de minst werkende ouder en de hoogte van de kinderopvangtoeslag blijft in stand. Dat betekent dat kinderopvangtoeslag nog steeds alleen wordt uitgekeerd aan werkende ouders. Minister Asscher wil wel de kwaliteit van deze geïntegreerde kinderopvang verhogen.
Doelgroepkinderen
Voor doelgroepkinderen (20 procent van de kinderen in Nederland) wordt een uitzondering gemaakt. Zij krijgen recht op een plek in de kinderopvang, ook als hun ouders niet werken. Dit wordt gefinancierd vanuit VVE-gelden. Gemeenten hebben de regie over het verdelen van de VVE-gelden.
Kinderen van niet werkende ouders
De wens dat kinderopvang toegankelijk wordt voor alle kinderen, is nu nog niet uitgekomen. Er is nog altijd een groep kinderen (15 procent van alle kinderen) waarvan één van de twee of allebei de ouders niet werken en die ook geen achterstand hebben. Voor deze groep wordt, net als nu, geen kinderopvangtoeslag verstrekt. Wel willen VNG en gemeenten een aanbod doen om ook voor deze kinderen kinderopvang te realiseren. De financiering hiervan is nog niet geregeld en komende tijd zal hierover overleg worden gevoerd tussen de minister en de VNG.
Arbeidsmarktinstrument
Hoewel de eerste geruchten over ‘de plannen van minister Asscher’ een grotere verandering aankondigden, is de integratie van doelgroeppeuters op de peuterspeelzaal en kinderen van werkende ouders op de kinderopvang, een doorbraak naar de erkenning van kinderopvang als pedagogische meerwaarde in plaats van alleen als arbeidsmarktinstrument. Tijdens het evenement Kinderopvang Live werden de plannen van minister Asscher als sneak preview besproken. Onder andere BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma en voorzitter van het Landelijk Steunpunt Brede Scholen spraken van ‘een in dit politieke klimaat maximaal haalbare verandering’. Coalitiegenoot VVD ziet kinderopvang namelijk alleen als arbeidsmarktinstrument. Daarom is het lastig om tijdens dit kabinet kinderopvang als basisvoorziening te realiseren.
Kwaliteitsverbetering
In de brief stelt Asscher het belang van een kwaliteitsverbetering in de kinderopvang aan de orde. De minister wil meer nadruk op de rol van kinderopvang als ontwikkelingsinstrument voor kinderen. Daarvoor wil hij de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen omhoog brengen. Hierover wil hij afspraken maken met branchepartijen over structurele scholing van pedagogisch medewerkers om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is daarvoor belangrijk. Ook wil het kabinet dat er een beter mix van mbo- en hbo-functies op de werkvloer komt.
Samenwerking onderwijs
Voorlopig komt er geen landelijke verplichting voor samenwerking tussen scholen en kinderopvang. De minister wil er wel voor zorgen dat de aansluiting verbeterd wordt. Hij noemt hierbij het gebruik van een kindvolgsysteem. Asscher wil geen blauwdruk neerleggen voor gemeentes, maar vindt dat gemeenten zelf, afhankelijk van hun situatie, kunnen bepalen welke samenwerking tussen opvang en onderwijs gewenst is. In grote steden als Rotterdam en Amsterdam, maar ook in veel plattelandsgemeenten nemen kinderopvang en onderwijs zelf al initiatief om samen te werken. Dit gaat vaak in nauwe samenwerking of onder regie van de gemeente.
Flexibele kinderopvang
Twee eerder bekend geworden maatregelen die minister Asscher neemt, is een aanpassing van het toezicht (Het Nieuwe Toezicht in de kinderopvang) en de wens om ouders een meer flexibel aanbod te presenteren. Voor het laatste verwacht hij veel initiatief van de kinderopvangbranche zelf. Zo denkt minister Asscher aan meer keuze in het aantal af te nemen uren per dag, meer flexibiliteit aan de randen van de dag en een ruimer aanbod van pakketten in- of exclusief feestdagen en vakanties. Als de branche zelf niet met voldoende flexibiliteit komt, overweegt hij wetgeving op dit gebied.