Kinderopvang veiliger, maar ook veel aanbevelingen

Geplaatst op 2 december 2016

De veiligheid en kwaliteit van de kinderopvang is sinds de zedenzaak vijf jaar geleden verbeterd. Dit zeggen kinderopvangprofessionals, belangenorganisaties, brancheorganisaties en andere betrokkenen bij de kinderopvang in een onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PwC) in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken.

Het onderzoek

De onderzoekers hielden interviews en 140 respondenten vulden een enquête in.  De algemene conclusies over de veiligheid in de kinderopvang is positief. De kinderopvang is veiliger en kwalitatief beter geworden, aldus de deelnemers aan het onderzoek.

Vierogenprincipe

Om te beginnen wordt het vierogenprincipe als een verbetering gezien. Als zegt een deel van de gesprekspartners, vooral houders en pm’ers, dat het principe te veel als regel is toegepast en te weinig als principe. Een ander positief punt is de continue screening die is ingevoerd. Sinds de invoering in 2013 tot en met juni 20016 zijn er op die manier 186 signalen via continue screening binnengekomen. 71 procent van deze meldingen had betrekking op een huisgenoot van een gastouder. Verreweg de meeste gesprekspartners zijn van mening dat het systeem goed functioneert.

Beroepsopleiding

Deelnemers aan het onderzoek zijn positief over de verbeteringen die zijn doorgevoerd in de opleiding van pm’ers. Bijvoorbeeld over de hogere eisen aan de taalvaardigheid van pm’ers, maar ook regionale verbeteringen pakken positief uit zoals een verdiepingsmodule op de opleiding op Amsterdamse ROC’s over kwaliteit in de kinderopvang. Voor de toekomst wordt er op nog meer verbetering gehoopt door het nieuwe opleidingscurriculum waarmee dit schooljaar is gestart en door de permanente educatie die eraan zit te komen.

Open aanspreekcultuur

Het aspect dat het allerbelangrijkst wordt gevonden als het gaat om garanties voor veiligheid en kwaliteit is een open cultuur in de organisatie. Juist dit onderdeel is volgens de respondenten nog onvoldoende tot stand gekomen. Er is behoefte aan meer training, maar ook aan een adequate rol van het management om de medewerkers hierin te ondersteunen.

Meldcode

Het werken met de meldcode is verplicht en wordt als positief ervaren. Deze houdt in dat alle medewerkers in de kinderopvang verplicht zijn om bij een aanwijzing dat een collega zich schuldig maakt aan een misdrijf tegen de zeden of mishandeling van een kind dit te melden bij hun werkgever. De werkgever is verplicht om dit vervolgens te melden aan een vertrouwenspersoon bij de Inspectie van het Onderwijs. Over deze vertrouwenspersoon en zijn of haar inzet zijn respondenten positief.

Nieuwe toetreders

Het algemene toezicht op de kinderopvang is de afgelopen jaren verbeterd. De bewustwording na de Amsterdamse zedenzaak heeft ertoe geleid dat toezicht en handhaving krachtiger zijn geworden, ook al zijn er regionale verschillen. Een veelgenoemd verbeterpunt is eisen aan nieuwe toetreders tot de markt. Respondenten zien nu nog te vaak dat er kinderopvangfaciliteiten worden gestart die in de praktijk niet aan de eisen voldoen. Als er extra eisen worden gesteld aan nieuwe houders, zoals borging van pedagogiek en bedrijfskundige competenties en een transparante administratie, kan dat een hoop ellende voorkomen. Unaniem enthousiast zijn de respondenten over de verplichte aansluiting van kinderopvangorganisaties bij de landelijke Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

Verbeterpunten

De respondenten spraken wensen uit die de onderzoekers op een rij hebben gezet:

  • Verder versterken van de positionering van kinderopvang als voorziening niet alleen voor werkende ouders, maar ook voor de ontwikkeling van kinderen.
  • Verder versterken van een aanspreekcultuur in kinderopvangorganisaties
  • Mogelijkheden om de (drempel)eisen aan startende ondernemers aan te scherpen
  • De mogelijkheid om bij het toezicht op kinderopvangorganisaties een transparante administratie van het aantalkinderen en de personeelsformatie te eisen.
  • Meer mogelijkheden om tevoorkomen dat houders die in de ene gemeente niet mogen starten of moeten stoppen, in de andere gemeente opnieuw beginnen.
  • Meer mogelijkheden om bij zwakke kinderopvangorganisaties in te kunnen grijpen met bijvoorbeeld sluiting.
  • Uitbreiden van de continue screening naar stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers.

Zorgen gastouderopvang

De onderzoekers van PwC hebben daartoe in het verlengde van deze punten aanbevelingen gedaan. In totaal hebben zij 78 aanbevelingen gedaan, onderverdeeld in zes categorieën. Hoewel de meeste aandachtspunten zich richten op de kinderdagverblijven, zijn volgens de onderzoekers de meeste punten ook relevant voor de bso en de gastouderopvang. Voor de laatste kinderopvangvorm vragen de onderzoekers specifieke aandacht. Hoewel gastouderopvang buiten het onderzoek van de Commissie Gunning viel vijf jaar geleden, achten de PwC-onderzoekers de kans op risico’s voor de veiligheid van kinderen in de gastouderopvang aanzienlijk. Dat komt vooral omdat een gastouder meestal alleen functioneert. De commissie stelt daarom de vraag of de maatschappij voldoende garanties krijgt dat aan de eisen van kwaliteit en veiligheid wordt voldaan en zij vraagt minister Asscher om deze vraag nader te onderzoeken.

Download hier het rapport ‘Aanbevelingen Commissie Gunning >>

Marianne Velsink