Geplaatst op 4 januari 2017
Minister Asscher van Sociale Zaken heeft in een nota de vragen van onder andere de Kamerfracties van de PvdA, SP, VVD, D66 en de SGP op een rij gezet en deze vervolgens beantwoord.
De PvdA-fractie ziet enige discrepantie in het toestaan van meer maatwerk in de kinderopvang en de wens om de kinderopvang veiliger te maken. Asscher legt uit dat bij alle eisen is afgewogen of meer ruimte voor maatwerk mogelijk is. ‘Maatwerk is alleen mogelijk als dat leidt tot meer kwaliteit voor kinderen en ouders en het behoud van veiligheid.’ De VVD is vooral benieuwd naar hoe meer ruimte voor maatwerk vertaald wordt naar het toezicht. Asscher legt uit dat daar waar de nieuwe eisen ruimte bieden voor maatwerk, de toezichthouder hier op die manier op zal toezien.
Concreet is het voornemen om de jaarlijkse risico-inventarisaties te schrappen. In plaats daarvan moeten organisaties een actueel veiligheids- en gezondheidsbeleid hebben met een, ten opzichte van de huidige eis, beperkter aantal verplichte onderdelen. Partijen in het veld denken dat dit de ervaren regeldruk kan verminderen. De verwachting is dat er hierdoor ook bespaard wordt op administratieve lasten, toezichtlasten en nalevingskosten. Asscher: ’Organisaties krijgen meer eigen regie en daardoor ontstaat er meer ruimte voor maatwerk zonder afbreuk te doen aan de veiligheid.’
De PvdA vraagt zich af of het niet eenvoudiger was geweest om de VVE-eisen voor de G37 generiek op te laten nemen in de wetswijziging. Minister Asscher vindt dit geen goed idee omdat deze regels zijn gebaseerd op kinderen met een (taal)achterstand. Maar, zegt de minister, onderdelen van de VVE-afspraken maken wel deel uit van de inzet op een kwaliteitsverbetering. Dit geldt bijvoorbeeld voor de eisen die worden gesteld aan de inzet van hbo’ers en het taalniveau van beroepskrachten.
Verder wordt duidelijk hoe groot de rol is geweest van de commissie Gunning. Zij onderzocht na de Amsterdamse zedenzaak wat er moest gebeuren aan regelgeving om de veiligheid in de kinderopvang te vergroten. Onlangs werd vijf jaar na de zedenzaak onderzocht wat er met de aanbevelingen van Gunning gedaan is. Het antwoord luidde: veel. Maar ook in het wetsvoorstel IKK zijn aanbevelingen van Gunning uitgewerkt. Denk aan de aangescherpte beroepskracht-kindratio op babygroepen, meer pedagogische kennis op de werkvloer in de vorm van hbo-coaches en de taaleisen aan pm’ers. De minister heeft alle punten van Gunning die in het wetsvoorstel staan op een rij gezet.
Gastouderopvang maakt geen deel uit van deze wet. De PvdA- en de VVD-fractie willen weten waarom niet en hoe minister Asscher de veiligheid en kwaliteit van deze vorm van kinderopvang dan wil vergroten. Onlangs werd al bekend dat minister Asscher toe wil werken naar een vergelijkbaar pakket aan kwaliteitseisen voor de gastouderopvang vergeleken met de kinderopvang. Er komt een verkenning naar of het systeem van permanente educatie ook voor gastouders kan worden ingevoerd. En de rol van het gastouderbureau bij kwaliteit en toezicht moet effectiever en efficiënter worden ingericht. Ook onderzoekt Asscher of familie-opvang nog wel deel uit moet maken van professionele gastouderopvang. In de eerste helft van 2017 wordt met vertegenwoordigers uit de kinderopvang bezien hoe aan al deze wensen invulling kan worden gegeven.
De PvdA wil weten hoe medewerkers de nieuwe kwaliteitseisen tot zich moeten nemen. Krijgen zij een bijspijkercursus? En spelen beroepsopleidingen al in op de nieuwe kwaliteitseisen? Asscher antwoordt dat de houders uiteindelijk de eisen gaan vertalen naar de vestigingen. Uiteindelijk is het ook hun verantwoordelijkheid om medewerkers hierin te instrueren. Om het werkveld bekend te maken met de nieuwe kwaliteitseisen is een implementatietraject gestart. Beroepsopleidingen zijn ook op de hoogte gebracht van de nieuwe kwaliteitseisen.
Tot slot is de PvdA benieuwd naar de Pilot Innovatieve Kinderopvang die in 2017 gaat starten. Maar de partij vraagt zich af waarom tot 2020 gewacht wordt tot er besloten wordt of aanpassingen nodig zijn. Want in veel gemeenten is men al vooruitstrevend met integrale voorzieningen. Asscher: ‘Het voornemen is om de pilots in 2018 en 2019 uit te voeren. Na afloop van de uitvoering van de pilots kan pas de balans worden opgemaakt en kan worden besloten of aanpassing van de eisen noodzakelijk en wenselijk is. Met het oog op een zorgvuldige besluitvorming zullen de pilots innovatieve opvang wetenschappelijk gemonitord en in 2020 geëvalueerd worden.’
Marianne Velsink